BIJZONDERE BESTEMMINGEN

VREEMDE VERHALEN

9/11 (Deel 4 – Voorspel) De Muur van Bureaucratie

9/11 Bureaucratie

In de vorige delen zagen we hoe een waarschuwing niet werd verzonden en hoe stilte de overhand kreeg bij Alec Station en hoe twee mannen met Al-Qaeda-banden openlijk in Californië leefden, geholpen door iemand die misschien meer wist dan hij toegaf.

Nu, in de laatste fase voor 9/11, verschijnen er overal in het land signalen. Losse stukjes informatie, verspreid over kantoren, afdelingen en rapporten – namen, telefoonnummers, vluchtreserveringen. 

Elk detail had betekenis, maar niemand verbond ze met elkaar. Wat volgt is waarschijnlijk geen samenzwering, maar iets veel gewoners en misschien juist daarom zo dodelijk: een muur van bureaucratie, gebouwd uit regels, hiërarchie en misverstanden. Een muur waarachter men zich natuurlijk ook kan verschuilen.

De Phoenix Memo

In juli 2001 schrijft FBI-agent Ken Williams een rapport vanuit Phoenix, Arizona. 

Hij merkt op dat meerdere Arabische studenten zich inschrijven voor vlieglessen en dat sommigen van hen banden lijken te hebben met fundamentalistische groeperingen. In zijn memo suggereert hij dat er mogelijk een gecoördineerde poging gaande is van Al-Qaeda om piloten te trainen in de Verenigde Staten. Hij stuurt het rapport naar het hoofdkantoor in Washington, maar het verdwijnt in een stroom van interne e-mails en papieren. 

Niemand leest het op tijd. Het rapport krijgt pas aandacht op 12 september 2001 – één dag te laat.

De man uit Minneapolis

Rond dezelfde tijd wordt in Minneapolis een Frans-Marokkaanse student opgepakt: Zacarias Moussaoui. Hij valt op omdat hij vlieglessen wil volgen maar geen interesse heeft in opstijgen of landen, alleen in sturen. 

De FBI in Minneapolis vraagt toestemming om zijn laptop te doorzoeken en vermoedt dat hij deel uitmaakt van een groter netwerk, maar de toestemming komt niet. 

Juristen op het hoofdkantoor zijn bang om regels te overtreden, en zonder duidelijke link met een terroristische organisatie mag de laptop niet worden geopend. Op 10 september ligt hij nog altijd verzegeld in het bewijsmateriaal. De dag erna stort een vliegtuig neer in New York.

Een  verouderd systeem 

Binnen de FBI zijn de computersystemen in het jaar 2000 hopeloos verouderd. Bestanden worden nog steeds uitgeprint en per post verstuurd, interne e-mail is beperkt en traag, en sommige kantoren hebben zelfs geen internettoegang. Een agent in New York die informatie wil delen met Washington moet een fax sturen of een floppy disk opsturen. In een wereld waar terroristen via satelliettelefoons communiceren, werkt de Amerikaanse inlichtingendienst nog met papier en formulieren.

Zelfs wanneer informatie wél wordt gedeeld, komt ze niet op de juiste bureaus terecht. De ene afdeling werkt met “zone defense”, de andere met “man-to-man”, en niemand overziet het geheel.

De schaduw van de commissie

Na de aanslagen wordt een officiële onderzoekscommissie ingesteld. 

De 9/11 Commission moet duidelijkheid brengen, maar ook daar ontstaan grenzen. Sommige documenten blijven geheim. Anderen worden alleen onder toezicht ingezien. 

Getuigen spreken, maar niet iedereen mag vragen stellen. Volgens interne memo’s wordt onderzoek naar de rol van de CIA en de Saoedische connectie bewust beperkt. 

In voetnoten duiken verwijzingen op naar geldstromen en contacten, maar zelden in de hoofdtekst. Wat de commissie uiteindelijk presenteert, is een verslag van wat wél mocht worden gezegd. Wat niet werd gezegd, blijft tot vandaag in archieven liggen.

De muur blijft staan

Wie de gebeurtenissen van vóór 9/11 bekijkt, ziet geen enkelvoudige schuldige. Er was waarschijnlijk geen plan om informatie achter te houden uit kwaadwilligheid, vermoedelijk was er geen sprake van een samenzwering, maar wel van een schrijnend gebrek aan samenwerking. Er was een cultuur van wantrouwen tussen diensten, een bureaucratie die zichzelf verlamde, en een reeks beslissingen die allemaal klein leken – maar samen catastrofaal waren.

De CIA hield informatie vast om bronnen te beschermen, de FBI hield zich aan de regels om fouten te vermijden. Voor zover we weten overtrad niemand bewust de wet, maar iedereen dacht vooral aan zijn eigen afdeling, zijn eigen procedure, zijn eigen handtekening.

De prijs van stilte

Vijfentwintig jaar later blijven de vragen bestaan. 

  • Waarom werden de namen van Al-Mihdhar en Al-Hazmi pas op een watchlist gezet toen het te laat was? 
  • Waarom mocht de FBI geen toegang krijgen tot Moussaoui’s laptop? 
  • Waarom bleef de samenwerking tussen diensten steken in achterdocht en statusdenken?

Dit zijn vragen die we nauwelijks kunnen beantwoorden, vragen die voer zijn voor allerlei complottheorieën. Misschien is er ooit bewust een muur gebouwd tussen de CIA en de FBI – een muur die handig van pas komt om de waarheid te verbergen. Of misschien was het gewoon een kwestie van incompetentie, trots en bureaucratische starheid. We zullen het waarschijnlijk nooit met zekerheid weten.

Even voorstellen

Profielfoto Christine

Mijn naam is Christine en ik ben gek op mysteries en vreemde verhalen! 

Ik bezoek graag bijzondere plekken en probeer er zoveel mogelijk over te lezen. Wat ik ontdek, deel ik op deze website. 

RecenteBerichten

Inhoudsopgave