Na de aanslagen op 11 september 2001 verwachtten veel Amerikanen een grondig, onafhankelijk onderzoek. Een commissie die zou uitzoeken wat er misging, wie verantwoordelijk was en hoe dit in de toekomst voorkomen kon worden. Maar de totstandkoming en werkwijze van de 9/11-Commissie riepen bij critici vele vragen op.
Een moeizame start
President George W. Bush en vicepresident Dick Cheney toonden zich aanvankelijk terughoudend over het instellen van een onderzoekscommissie. Ze waarschuwden dat het “de oorlogsinspanningen zou verstoren”.
Deze uitspraak, gedeeld door minister van Defensie Donald Rumsfeld, kwam op een cruciaal moment: de oorlog in Afghanistan was net begonnen en de regering wilde snel doorpakken met het financieren van militaire operaties, het aannemen van nieuwe wetgeving zoals de Patriot Act, en het mobiliseren van internationale bondgenoten.
Een diepgravend onderzoek vormde in die context een potentieel probleem.
Het zou blunders van CIA en FBI zichtbaar kunnen maken, kunnen aantonen dat waarschuwingen waren genegeerd, en mogelijk de lastige vraag oproepen:
“Als deze aanslagen voorkomen hadden kunnen worden, waarom was oorlog dan de juiste reactie?”
Pas na aanhoudende druk van nabestaanden, waaronder een groep weduwen die bekendstond als de Jersey Girls, ging het Witte Huis akkoord met het oprichten van een commissie.
De voorwaarden waren echter beperkt. De commissie kreeg 3 miljoen dollar budget toegewezen, een opvallend laag bedrag vergeleken met andere overheidsonderzoeken. Ook kreeg de commissie 18 maanden om haar werk af te ronden, en waren de bevoegdheden om getuigen te dagvaarden beperkt.
Controversiële benoemingen
De eerste kandidaat voor het voorzitterschap was Henry Kissinger, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken met uitgebreide zakelijke belangen in het Midden-Oosten. Toen nabestaanden hem tijdens een eerste ontmoeting vroegen of hij zakelijke banden had met de familie Bin Laden, trad hij kort daarna terug.
Zijn opvolger werd Thomas Kean, maar een cruciale rol was weggelegd voor Philip Zelikow als uitvoerend directeur.
Zelikow had een carrière die nauw verbonden was met de regering-Bush: hij had samengewerkt met Condoleezza Rice en bijgedragen aan de nationale veiligheidsstrategie. Deze nauwe banden met het Witte Huis wekten bij critici de vraag op of de commissie wel voldoende onafhankelijk kon opereren.
Omstreden werkwijze
De commissie kreeg de taak te onderzoeken hoe de aanslagen hadden kunnen plaatsvinden en welke lessen daaruit getrokken moesten worden. Tijdens het onderzoek ontstonden echter spanningen over de toegang tot gevoelige informatie. Verschillende commissieleden klaagden later dat belangrijke documenten geclassificeerd bleven of slechts beperkt toegankelijk waren.
Een opvallende afwezigheid in het eindrapport van 577 pagina’s was de instorting van World Trade Center 7, een gebouw dat niet door een vliegtuig was geraakt maar toch volledig instortte. Deze gebeurtenis werd in het hoofdrapport niet besproken, wat tot teleurstelling leidde bij mensen die hoopten op een alomvattende analyse.
Ook over de communicatie tussen inlichtingendiensten rezen vragen die volgens critici onvoldoende werden beantwoord.
- Waarom werd cruciale informatie over enkele kapers niet gedeeld tussen CIA en FBI?
- Waarom werden waarschuwingen van verschillende kanten genegeerd?
Het resultaat
Het rapport leidde tot aanzienlijke veranderingen in het Amerikaanse veiligheidsapparaat.
- De Patriot Act werd uitgebreid,
- de positie van Director of National Intelligence werd gecreëerd,
- en de bevoegdheden van verschillende inlichtingendiensten werden vergroot.
Voor voorstanders waren dit noodzakelijke hervormingen; critici zagen het als een uitbreiding van overheidsmacht zonder voldoende verantwoording voor eerdere fouten.
Jaren later gaf voorzitter Thomas Kean zelf toe dat de commissie te maken had gehad met “obstakels” en dat het onderzoek onder moeilijke omstandigheden was uitgevoerd. Ook verschillende commissieleden uitten publiekelijk hun frustratie over de beperkte toegang tot informatie en de tijdsdruk waaronder ze werkten.
Blijvende vragen
Voor veel nabestaanden en critici bleven essentiële vragen onbeantwoord. Hoe kon het puin van Ground Zero zo snel worden afgevoerd voordat grondig forensisch onderzoek mogelijk was? Waarom kregen de diensten die hun taak niet hadden uitgevoerd juist meer bevoegdheden? En was de commissie werkelijk opgezet om de waarheid te achterhalen, of om een acceptabel verhaal te construeren?
De 9/11-Commissie werd opgericht met de belofte van antwoorden en transparantie.
Wat bedoeld was als een zoektocht naar waarheid, eindigde echter in nieuwe vragen, verdwenen dossiers en het gevoel dat het volledige verhaal nooit is verteld.
Het volledige rapport
Het volledige rapport is online te lezen en te downloaden.
De meest omstreden conclusies
1. “Failure of imagination”
De commissie stelt dat de aanslagen vooral mogelijk waren door een gebrek aan fantasie binnen de overheid: men kon zich simpelweg niet voorstellen dat terroristen vliegtuigen als wapens zouden gebruiken.
Deze formulering klonk voor velen als een abstracte manier om concrete fouten te vermijden.
2. Geen bewijs voor Saudische betrokkenheid
In het rapport staat dat er geen bewijs is dat de Saoedische overheid of hoge functionarissen Al-Qaeda financierden.
Opvallend, omdat meerdere kapers Saoedisch waren, en in andere documenten aanwijzingen staan voor connecties tussen Saoedische functionarissen en kapers in de VS.
3. Put-opties waren ‘onschuldig’
In de dagen vóór 9/11 werd ongewoon veel geld ingezet op het dalen van aandelen van American Airlines en United Airlines.
De commissie concludeerde kort dat deze transacties “onschuldig” waren. Wie erachter zat en waarom, werd niet verder onderzocht of openbaar gemaakt.
4. Hervormingen als oplossing
Het rapport schoof hervormingen naar voren: de oprichting van de Director of National Intelligence (DNI), uitbreiding van inlichtingenbevoegdheden en versterking van de Patriot Act.
Voor sommigen was dit logisch — voor anderen gaf het vooral meer macht aan diensten die eerder hadden gefaald.
5. WTC 7: stilzwijgen
World Trade Center 7 stortte om 17:20 uur in. Geen vliegtuig, wel brand en schade van puin.
Toch ontbreekt een technische verklaring in het eindrapport. Waarom werd dit gebouw niet onderzocht zoals de Twin Towers dat wel werden?
6. Het puin dat snel verdween
Binnen dagen werd staal van Ground Zero afgevoerd naar schrootverwerkers en zelfs naar Azië verscheept.
Wie nam deze beslissing? Waarom gebeurde dit voordat forensisch onderzoek kon plaatsvinden? Het rapport zwijgt.
7. NSA en geheime intercepties
Hoewel bekend is dat de NSA meerdere communicatie-intercepties had waarin waarschuwingen voorkwamen, onderzocht de commissie de NSA-archieven niet volledig.
Er werd zelfs niemand aangesteld om specifiek NSA-data te analyseren.
8. De CIA en de twee verdwenen namen
Twee kapers — Nawaf al-Hazmi en Khalid al-Mihdhar — stonden op de radar van de CIA, maar die informatie werd niet gedeeld met de FBI.
Het rapport benoemt de fout, maar noemt geen namen van verantwoordelijken binnen de dienst.
9/11 de aanslag op de twin towers


